Preverbale logopedie
Baby’s en jonge kinderen met voedingsproblemen
Voedingsproblemen bij baby’s en jonge kinderen kunnen zich voordoen bij borstvoeding, flesvoeding, lepelvoeding, kauwen of drinken uit een beker en kunnen zich op verschillende manieren uiten. Zo komt het voor dat een kind veel spuugt, niet wil drinken, zich vaak verslikt of vaak moet kokhalzen tijdens de voeding. Dit kan ouders veel zorgen en stress opleveren.
Er kunnen veel verschillende oorzaken aan deze voedingsproblemen ten grondslag liggen. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een anatomisch probleem, zoals een lip-, kaak- of gehemeltespleet (schisis), maar ook door medische problemen, neurologische, conditionele en/of sensorische problemen of ervaringstekorten kunnen voedingsproblemen ontstaan.
Als een kind problemen heeft met het drinken uit de borst of uit de fles, het eten van de lepel, het drinken uit een beker of het leren kauwen kan de hulp van een prelogopedist ingeschakeld worden. Dit gaat altijd via een verwijzing van een arts (bijvoorbeeld een huisarts of een kinderarts). Dit laatste is belangrijk, omdat eerst nagegaan moet worden of er geen onderliggende medische problemen zijn die de problemen in het mondgebied veroorzaken.
Voorbeelden van problemen die bij eten en drinken voorkomen zijn:
- Problemen met het drinken uit borst, fles of beker
- Problemen bij de overgang van borst- naar flesvoeding
- Problemen met drinken uit borst of fles waardoor verslikken, benauwdheid of weigeren van de voeding kunnen ontstaan
- Problemen met drinken en eten door de mond tijdens of na sondevoeding
- Problemen met de overgang van vloeibare naar vaste voeding
- Problemen met het eten van een lepel
- Veelvuldig en vaak spugen
- Reflux
- Terugkomen van voeding door de neus
- Voedselweigering
- Niet of onvoldoende kunnen kauwen
- Overmatig kwijlen
- Voedingsmomenten duren te lang
- Kind heeft sterke voorkeuren of sterke afkeer ten aanzien van bepaalde voeding
Bovenstaande problemen kunnen voorkomen bij baby’s of zeer jonge kinderen in de eerste levensjaren, maar worden ook vaak herkend door ouders van kinderen in de kleuter- of basisschoolleeftijd. Er is altijd een reden waarom een kind niet goed eet of drinkt. Samen met u gaan we op zoek naar de oorzaak en een mogelijke oplossing.
Klanten vertellen
Onderzoek en behandeling van niet- of nauwelijks sprekende kinderen
Vanaf de geboorte communiceert een kind met zijn omgeving. Aanvankelijk is dat op heel eenvoudige wijze: naar elkaar kijken, voelen en ruiken. Ook huilen en lachen zijn manieren om te communiceren. De omgeving van een kind reageert door bijvoorbeeld het kind op te pakken, te troosten of door te zingen of praten tegen het kind. Zo leert een kind al heel vroeg wat communiceren betekent; signalen geven, antwoorden en daar weer op reageren. In deze vroege communicatie maakt een kind geluidjes, aanvankelijk nog zonder betekenis. Vanaf ongeveer 6 maanden gaat een kind brabbelgeluidjes maken. Deze brabbelgeluidjes worden langzaam geluiden met betekenis: de eerste woorden. In deze periode gaan kinderen ook meer en meer woorden begrijpen. Zo komt de spraak-/taalontwikkeling op gang.
Soms verloopt deze vroege fase in de communicatie niet vanzelf. Een kind kan moeite hebben met bijvoorbeeld de verschillende manieren van contact maken, het begrijpen van gesproken woorden of het maken van klanken en woorden. Bij een uitblijvende of afwijkende communicatie is het wenselijk dat tijdig een gespecialiseerde logopedist wordt ingeschakeld.
Middels onderzoek brengt de prelogopedist de communicatieve voorwaarden van de vroege spraak-/taalontwikkeling in kaart. Als het niveau van spraak/taalontwikkeling duidelijk afwijkt van wat normaal bevonden wordt voor de leeftijd van uw kind, kan een therapieplan worden voorgesteld. In de therapie zal er aandacht besteed worden aan het stimuleren van de verschillende communicatieve voorwaarden van de vroege spraak-/taalontwikkeling.
Onze logopedisten hebben na hun basisopleiding een aanvullende opleiding gevolgd.