“Wat bedoel je?”: Over fonologische stoornissen bij jonge kinderen

Regelmatig worden kinderen aangemeld in onze praktijk omdat het praten nog niet op gang komt, of omdat zij moeilijk verstaan worden voor hun omgeving. Eén van de mogelijke oorzaken hiervan is een fonologische stoornis. In deze blog leggen we u graag uit wat dit is en wat u kunt doen om deze kinderen te helpen.
Wat is een fonologische stoornis?
Een fonologische stoornis is een taalprobleem waarbij het kind bepaalde klanken door elkaar haalt. Kinderen met een fonologische stoornis hebben moeite om bepaalde klanken te onderscheiden, zoals de /k/ en de /t/, waardoor deze klanken verkeerd worden opgeslagen in hun hersenen. Dit kan veroorzaakt worden doordat kinderen (tijdelijk) minder goed horen, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Wanneer deze kinderen praten, verwisselen ze de klanken die verkeerd zijn opgeslagen. Het kind kan bijvoorbeeld zeggen: “mama kikke”, maar bedoelt “mama zitten”. Fonologische stoornissen komen het meest voor bij kinderen van twee tot zeven jaar. Soms zorgt een fonologische stoornis ervoor dat het praten niet goed op gang komt. Doordat het kind de klanken nog niet voldoende beheerst, is het lastig voor het kind om de eerste woordjes te zeggen. Een ervaren logopedist kan het kind hierbij helpen.Wanneer is er reden tot zorgen?
Wanneer je iets nieuws moet leren, gaat dit zelden direct 100% goed. Tot een jaar of 4 zijn kinderen dan ook druk bezig met het leren beheersen van de klanken in hun moedertaal, waardoor er in de eerste vier jaar nog veel fouten kunnen voorkomen in hun spraak. Dit noemen we vereenvoudigingsprocessen; woorden die nog moeilijk zijn om uit te spreken, worden makkelijker gemaakt. Een klank kan meer voorin de mond gemaakt worden, bijvoorbeeld wanneer een kind “boetje” zegt in plaats van “boekje”. Ook kunnen woorden of medeklinkercombinaties korter gemaakt worden: een kind zegt dan “peen” (speen) of “tefoon” (telefoon). Dat is normaal. Bij een fonologische stoornis maakt het kind echter fouten die niet passen binnen de normale spraakontwikkeling. Ook kunnen de vereenvoudigingen te lang aan blijven houden; in dat geval spreken we van een fonologische achterstand. Wanneer u merkt dat een kind fouten maakt die andere kinderen niet maken, of wanneer het kind duidelijk slechter verstaanbaar is dan leeftijdsgenoten, is het verstandig om contact op te nemen met een logopedist.Waarom vroeg behandelen?
Wanneer een fonologische stoornis ervoor zorgt dat het praten niet goed op gang komt, is het van belang om deze tijdig te behandelen om een grotere taalachterstand te voorkomen. Daarnaast kunnen fonologische stoornissen leiden tot grote onverstaanbaarheid bij jonge kinderen. Het kind wil iets zeggen, maar ouders, de leidster van de peuterspeelzaal, of andere kinderen begrijpen niet wat het kind bedoelt. Dit kan zorgen voor veel frustratie en onzekerheid bij het kind. Soms zien we dat kinderen het uiteindelijk ‘opgeven’: omdat het kind keer op keer niet verstaan wordt, gaat het kind minder praten. Het risico hiervan is dat de algehele taalontwikkeling achter gaat lopen, wat problemen kan geven in het maken van vriendjes en het leren van nieuwe informatie op school. Daarnaast kunnen problemen in het klanksysteem ook zorgen voor lees- en schrijfproblemen op latere leeftijd. Een vroege diagnostiek en behandeling van fonologische problemen is dus essentieel om kinderen zo goed mogelijk te stimuleren in hun ontwikkeling.Tips & tricks: Hoe ga je om met een fonologische stoornis?
Het is belangrijk dat kinderen met fonologische stoornissen zich gehoord blijven voelen en dat ze leren dat hun boodschap er ook toe doet. De volgende adviezen kunnen hierbij helpen:- Meld het kind aan bij een logopedist die ervaren is in de diagnostiek en behandeling van fonologische stoornissen. De logopedist biedt maatwerk en geeft u handvatten om effectief te oefenen met de klanken die het kind moeilijk vindt.
- Neem de tijd om het kind te verstaan: kom op ooghoogte, maak oogcontact en laat merken dat u naar het kind luistert en dat u geïnteresseerd bent in wat het kind wilt zeggen.
- Herhaal de boodschap om zeker te zijn dat u het kind goed heeft verstaan.
- Zoek naar andere middelen om de boodschap duidelijk te maken, door bijvoorbeeld te vragen of het kind het wil voordoen of aanwijzen. Bedenk goed welke uitspraken binnen de context van het gesprek zouden passen.
- Geef complimenten wanneer u het kind wel goed verstaan heeft!